H.J. (Harm) van der Veen
Historicus Veenkoloniën, geschiedenisleraar, schrijver/columnist

Zoals het gedenkboek van 1991 aangeeft ben ik in 1965 aan het Winkler Prins Lyceum benoemd en wel voor het vak geschiedenis. Maar met de blik op de huidige scholengemeenschap was ik toen al zeven jaar in dienst van de Winkler Prins.
Ik ben op een paar invalbeurten op lagere scholen (zo heette die toen nog) in Drieborg en Siddeburen na aan de openbare mulo in Veendam begonnen. In de avonduren studeerde ik toen geschiedenis, een vak dat ik ook in hoofdzaak gaf. Maar op basis van mijn volledige bevoegdheid als onderwijzer kwamen daar ook andere bij. Voor het merendeel waren dat Nederlands en aardrijkskunde. Het voordeel van deze Mulojaren was wel, dat je behoorlijk allround werd.
In 1965 had ik mijn eerstegraads bevoegdheid geschiedenis (MOB heette die toen) behaald en werd ik aan het toenmalige lyceum benoemd. Herman Lambooij was mijn collega en aan hem bewaar ik de prettigste herinneringen. Ik heb het trouwens altijd aangenaam werken aan de verschillende Veendammer schooltypen gevonden. De Mulo herinner ik mij vooral als een degelijke school. De examenresultaten waren goed, experimenten werden met enig wantrouwen bekeken, maar aandacht voor de leerlingen was er terdege. Mijn overgang naar het lyceum, was in ruimtelijke zin wel zeer gering: van de Hertenkamp naar de WP Straat. Globaal gesproken was de sfeer op het lyceum iets losser en was er ook meer aandacht voor allerlei vormen van vernieuwing. Ook nu nog denk ik met heel veel plezier terug aan de werkweken waarin we met een hele jaargang een minisociologisch onderzoek uitvoerden.
Grollo en Schiermonnikoog zijn me het best bijgebleven. Verder werd ik ook nog de amateurregisseur van de toneelgroep. Mijn voorkeur waren klassiekers als Shakespeares Midzomernachtdroom en Brederodes Spaanse Brabander. Ik de zomervakantie bewerkte ik die zodanig dat ze voor leerlingen speelbaar waren. Toen de latere rector Bram Stokroos conrector werd, volgde ik hem op als schooldecaan. Dat werk stond toen nog in de kinderschoenen, maar Bram had daar een goed gestructureerd begin mee gemaakt. Het leverde veel contacten met collegas van andere scholen op. In Groningen hadden we vrijwel allemaal de wens om zo veel mogelijk gezamenlijk op te trekken. De overgang van gescheiden scholen naar de Mammoet en de scholengemeenschap is in Veendam tamelijk rimpelloos verlopen. Directeur Veenstra van de mulo en rector Oudenaarden van het lyceum hebben daarbij knap werk geleverd. Voor mij was het heel bijzonder dat veel van mijn oude mulcollegas dat in het nieuwe verband opnieuw werden. Na zon vijftien jaar Winkler Prins vertrok ik naar wat toen de Nieuwe Lerarenopleiding Ubbo Emmius heette en die later als Noordelijke Lerarenopleiding bekend stond. Ik heb er zowel didactiek als vooral geschiedenis van de eigen tijd gegeven. Op mijn zestigste wachtte de VUT.
Terugkijkend op mijn Veendammer onderwijsjaren kan nik niet anders zeggen dan dat de schoolbevolking weinig kopzorgen gaf en dat zij het was die je plezier in het werk gaf. Van de collegas van toen zijn velen helaas niet meer en inmiddels ben ik zo oud geworden dat de rector van de huidige scholengemeenschap een van mijn studenten op de lerarenopleiding is geweest. Kijk, dan ben je echt een man van het verleden geworden, die geen praatjes over het huidige onderwijs meer mag verkopen.